Evaluatie van het risicobeheer
Een belangrijk onderdeel binnen de financieringsfunctie is risicobeheersing. Dit in de wet Fido voorgeschreven onderdeel geeft inzicht in het risicoprofiel van de gemeente Gouda.
De Wet Fido kent een tweetal wettelijke normen te weten de kasgeldlimiet en de renterisiconorm, die beogen om de renterisico’s van lagere overheden binnen de perken te houden en te beheersen. De kasgeldlimiet ziet hierbij op het beheersen van de kortlopende schuld (met een looptijd korter dan 1 jaar) en de renterisiconorm op het beheersen van de langlopende schuld (met een looptijd langer dan 1 jaar).
Omschrijving (bedragen * € 1.000) | kwartaal 1 | kwartaal 2 | kwartaal 3 | kwartaal 4 |
---|---|---|---|---|
Begrotingstotaal (primitief) | 267.953 | 267.953 | 267.953 | 267.953 |
In procenten van de grondslag | 8,5% | 8,5% | 8,5% | 8,5% |
Kasgeldlimiet | 22.776 | 22.776 | 22.776 | 22.776 |
Gemiddelde kortlopende schuld (-/- = schuld, + = tegoed) | -34.658 | -32.914 | 27.448 | 34.907 |
Vrije ruimte | -11.882 | -10.138 | 50.224 | 57.683 |
Om grote fluctuaties in de rentelasten van de gemeente te vermijden is de omvang van de korte financiering door de wet FIDO begrenst op maximaal 8,5% van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar, met een minimum van € 0,3 miljoen. Het is hierbij niet toegestaan meer dan twee kwartalen achtereen de kasgeldlimiet te overschrijden.
Bovenstaande tabel toont dat de kasgeldlimiet in 2020 in het eerste en tweede kwartaal is overschreden. Dit is binnen de wettelijke norm en gedaan om maximaal te profiteren van de negatieve rente op kortlopende leningen.
Om grote fluctuaties in de rentelasten bij lange financiering te vermijden is door de wet FIDO bepaald dat een gemeente elk jaar maximaal 20% van het begrotingstotaal mag aflossen, met een minimum van € 2,5 miljoen. Doel van de norm is dat gemeenten de renterisico’s over de jaren spreiden.
Omschrijving (bedragen * € 1.000) | Begroting 2020 | Realisatie 2020 |
---|---|---|
Begrotingstotaal (primitief) | 256.000 | 267.953 |
In procenten van de grondslag | 20,0% | 20,0% |
Renterisiconorm | 51.200 | 53.591 |
Aflossingen op vaste schuld | 14.200 | 50.370 |
Ruimte (+) / overschrijding (-) | + 37.000 | + 3.221 |
Om grote fluctuaties in de rentelasten bij lange financiering te vermijden is door de wet FIDO bepaald dat een gemeente elk jaar maximaal 20% van het begrotingstotaal mag aflossen, met een minimum van € 2,5 miljoen. Doel van de norm is dat gemeenten de renterisico’s over de jaren spreiden.
Ten tijde van het opstellen van de paragraaf financiering bij de begroting 2020 was de definitieve begrotingsomvang 2020 nog niet bekend; dit verklaart de afwijking tussen begroting en realisatie.
De afwijking tussen de begrote aflossingen op vaste schuld en gerealiseerde aflossingen wordt veroorzaakt door de omzetting van een tweetal aflossingsvrije leningen in een lineaire lening en de herfinanciering van een lineaire lening naar een lening met een langere looptijd. Deze omzettingen waren bij het opstellen van de begroting 2020 nog niet bekend.
De gemeenteraad heeft als algemeen uitgangspunt vastgesteld dat alleen leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak worden verstrekt. Andere uitzettingen zijn op grond van de Wet Fido niet toegestaan. Eventuele overtollige financiering mag uitsluitend nog worden belegd bij banken die voldoen aan de juiste kredietwaardigheid, de Rijksoverheid of medeoverheden.
Kredietrisicobeheersing richt zich op de kredietwaardigheid (en dus risicoprofiel) van de tegenpartij bij financiële transacties. Kredietrisico’s kunnen worden gelopen vanuit uitzettingen (verstrekte geldleningen, beleggingen) of uit verleende garanties.
Onderstaande tabel geeft inzicht in de aard van de uitzettingen per 31 december 2020.
Bedragen * € 1.000 | Begroting 2020 | Realisatie 2020 |
---|---|---|
Publieke taak |
|
|
Leningen aan verenigingen, stichtingen en natuurlijke personen | 47 | 58 |
Leningen aan woningbouwcorporaties | 0 | 0 |
|
|
|
Prudent beheer |
|
|
Uitzettingen bij financiële instellingen (rating A + hoger) | 2.299 | 2.338 |
Overige (semi-)overheidsinstellingen | 0 | 40.000 |
Overige toegestane instellingen | 0 | 0 |
Overige niet toegestane instellingen | 0 | 0 |
|
|
|
Totaal | 2.346 | 42.396 |
De uitzettingen aan verenigingen, stichtingen en natuurlijke personen betreffen verstrekte geldleningen in het kader van funderingsherstel, Dierentehuis Midden Holland en de Smartphones aan het gemeentelijk personeel.
De uitzettingen bij financiële instellingen met een rating van A+ of hoger betreffen de deelname in het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting en het Nationaal Restauratiefonds.
Bij het ministerie van Financiën is per 31 december 2020 een bedrag van € 40 miljoen uitgezet. Dit is een gevolg van de Regeling schatkistbankieren,
Het risicobeslag van verstrekte borgstellingen is opgenomen in paragraaf 6.7 Niet uit de balans blijkende langlopende financiële verplichtingen. Het kredietrisico op deze borgstellingen wordt meegenomen in de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit.
Liquiditeitsrisico is het risico dat er onvoldoende middelen zijn om aan directe betalingsverplichtingen te kunnen voldoen.
In 2020 was de toegang tot de geld- en kapitaalmarkt het gehele jaar gewaarborgd, waardoor er voldoende geldmiddelen beschikbaar waren om aan directe verplichtingen te voldoen.